Zoek Me Nu Sociaal

Leren golfen is een levensles

Swingen, chippen, pitchen, putten. Leren golfen gaat stroef, voelt onnatuurlijk en doet vloeken. Maar terwijl de bal de haag, het zand of het water in vliegt, kom ik tot rust en leer zowaar een levensles.

‘De linkerhand bovenaan, de rechterhand eronder, met je pink van die hand tussen de wijs- en middelvinger van de bovenste hand.’ Met die instructie over het vasthouden van de golfclub begint op een hete lentedag begin juni mijn eerste golfles. We staan op een groene mat onder een houten afdak met voor ons een schijnbaar eindeloos grasland dat vol ligt met witte balletjes van leerlingen die me voorafgegaan zijn.

‘Tip nummer een: zoek een club dicht bij huis’, had Marc Verneirt, de secretaris-generaal van de federatie Golf Vlaanderen me gezegd. ‘Want er is een grote succesfactor voor een beginnend golfer: veel oefenen. En dat doe je niet als je een halfuur moet rijden.’ Mijn keuze valt op de Royal Amical Anderlecht Golf Club. Ik sta nog maar net op het oefenterrein en ben al onder de indruk van de rust en natuur hier, op een paar steenworpen afstand van het centrum van Brussel.

Golftips

Golf Vlaanderen heeft een nuttig pocketboekje over hoe je het best begint te golfen. Het is een onderdeel van Start to Golf en downloadbaar op starttogolf.be.
De federatie heeft ook een app met onder meer het programma Route 36. Een stappenplan om spelenderwijs te evolueren naar een handicap van 36, het gemiddelde basisniveau om echt te kunnen beginnen golfen.
Een fijn boek is ‘Golf is not a game of perfect’ van Bob Rotella. Hij gaat in op de mentale kracht die een golfer nodig heeft. Een voorbeeld van de talloze goede adviezen: ‘Een golfer moet maar met twee doelstellingen op de tee komen: plezier hebben en zich concentreren op elk shot.’
Daarnaast is er de bestseller ‘How I play golf’ van legende Tiger Woods.

Ik neem een apprenticepakket ter waarde van 335 euro, met zes maanden toegang tot alle oefeninstallaties, acht keer een halfuur individuele les, een uur les over de golfregels en de etiquette, het gebruik van golfclubs tijdens de lessen en mijn trainingssessies, en een soort chipkaart waarmee ik 400 golfballen uit de muur kan halen.

Mijn docent voor de komende vier weken is Jean-Philippe Dewit, een sportieve, bruingebrande vijftiger die al 21 jaar lesgeeft. ‘Ik heb in die tijd veel geleerd over de golfsport, maar nog veel meer over de mensen’, zegt hij met een minzame glimlach, terwijl hij me de techniek van de swing, de eerste slag waarmee je een grote afstand moet afleggen, uit de doeken doet.

‘Ik zie tijdens de eerste oefensessies vaak het verschil tussen mannen en vrouwen’, zegt hij. ‘Mannen spelen om ter verst, vrouwen om ter mooist. Een man is
gefocust op de afstand en is ontevreden als hij niet aan 100 meter raakt. Een vrouw wil vooral mooi slaan en is gefocust op de beweging.’

Ik voel me niet aangesproken, maar ben heimelijk blij als ik in de loop van mijn eerste halfuur eens in de buurt van 100 meter kom. Intussen probeer ik een goede leerling te zijn en focus ik op de techniek. De verschillende onderdelen van de swing voelen in het begin onnatuurlijk aan.

Ik wil mijn hoofd meedraaien – mag niet. Ik richt me op om kracht te geven – mag niet. Ik wil met mijn ogen de bal volgen vanaf het moment dat ik hem raak – mag niet. Ik wil mijn schouders meebewegen om kracht te zetten – mag niet. Ik trek mijn armen in na de slag – mag niet. Wat wel mag: de volledige beweging vanuit mijn heupen voltrekken, mijn hoofd stilhouden en vloeiend met mijn armen en romp proberen een halve cirkel vol te maken. Ik krijg een goede tip mee voor de persoonlijke trainingen: kijk in een spiegel, focus op waar je hoofd staat, en kijk achteraf of je hoofd niet heeft bewogen.

Jeans

Sinds de coronapandemie het openbare leven stillegde, zit golf in de lift. Het was lang een van de weinige toegelaten sporten. Golf Vlaanderen telt nu bijna 45.000 leden, 2.600 meer dan in 2019. Dat is ook te danken aan het succes van golfers als Nicolas Colsaerts, Thomas Pieters en Thomas Detry. Maar door corona was er nu eenmaal meer tijd om een hobby aan te leren. En golf raakt ook meer van zijn elitaire imago af, al gelden er meestal nog etiquette- en kledingregels. Hier in Anderlecht is een jeans taboe. En als ik bij de tweede training in een trui opdaag, maakt Jean-Philippe me er discreet op attent dat ik er in feite iets met een kraag onder zou moeten dragen.

Die tweede oefensessie valt dik tegen. Alles wringt, mijn rug doet zeer en die slag van 100 meter op de eerste dag blijkt een toevalstreffer. Ik bewonder het geduld waarmee Jean-Philippe me na elke swing attendeert op wat ik fout doe. Als ik mijn club naar achter zwaai, kom ik te veel recht, waardoor ik het balletje aan de bovenkant raak en het als een zware knikker het oefenveld in stuitert. De volgende keer gebeurt het omgekeerde: ik raak eerst de mat onder mijn voeten, waardoor er helemaal geen kracht op de bal komt.

‘Dat is eigen aan het leerproces’, zegt Jean-Philippe glimlachend. ‘Eerst overcompenseer je, daarna ondercompenseer je.’ De volgende keer gaat wel goed, maar houd ik bij het uitzwaaien mijn armen te dicht bij mijn lichaam. Als ik op een deel van de beweging focus, vergeet ik het andere deel. Het is bij momenten frustrerend.

Omdat Jean-Philippe wellicht ziet dat de stoom bijna uit mijn oren komt, neemt hij me mee naar de puttinggreen: het deel van de baan rondom een hole, met zeer kort gras, waar ik leer hoe ik de bal over de laatste meters tot aan de vlag krijg.

Het putten maakt de kinderlijke minigolfer in me wakker, maar Jean-Philippe zet me meteen met beide voeten op het gras. ‘Putten lijkt simpel, maar het is hier dat je een spel wint of verliest. Je mag nog zo dichtbij liggen na een swing van een paar 100 meter, als je niet de subtiliteit in de armen hebt om efficiënt af te werken, sta je nergens.’

Hetzelfde geldt voor de twee andere technieken die ik in de volgende lessen aanleer: chippen en pitchen, de slagen die je gebruikt op een iets kortere afstand, voor je op de puttinggreen raakt. Bij die laatste slag gebruik je een club die de bal hoogte doet winnen als je over een bunker – golfiaans voor zandbak – of een waterpartij moet.

Om me de diversiteit in clubs aan te tonen wijken we uit naar het Golf Park Tervuren, een jonge club die in een jaar 300 nieuwe leden aantrok. Voorzitter Wim Lespoix verwoordt mooi wat al die mensen aantrekt in golf. ‘Een golfbal is een heel klein maar enorm wispelturig ding. Als je het niet de juiste aandacht geeft, doet het met je wat het wil. De pure concentratie op die bal, zonder al te veel te focussen op het resultaat, is enorm ontspannend.’

Beukenhaag

Eind juni mag ik eindelijk de baan op. Dat mag officieel alleen als je een handicap hebt: een ranking op basis van het aantal slagen dat je gemiddeld meer nodig hebt dan een professional, voor debutanten vaak 36. Maar voor beginners als ik is het bemoedigend na een paar weken al eens de echte feeling te kunnen ervaren.

Die feeling is er een van welgeteld 1 seconde euforie wanneer ik mijn eerste bal vol raak, en van een halfuur gevloek en frustratie, dat begint wanneer diezelfde eerste bal vlot de lucht in gaat maar 30 meter verder de mooi geschoren beukenhaag in vliegt en onvindbaar blijkt.

Het is de prelude op de volgende holes, waarbij ik putten in het mooi getrimde gras sla, twee slagen na elkaar in dezelfde waterpartij beland en uiteindelijk de hole bereik. Zij het meestal na zowat 20 slagen, zowat het dubbele van wat ik moet halen voor Jean-Philippe me officieel toestemming mag geven om zelfstandig op de baan te komen.

Het grote probleem is dat ik er nog niet consequent in slaag mijn eerste bal 100 meter ver, in een relatief rechte lijn, te spelen. Het is een troost dat dat niet abnormaal is na slechts een maand oefenen. Meestal mag je tot vijf maanden rekenen voor het wat begint te lukken, verzekert mijn geduldige leraar me.

Wat heb ik geleerd?

Hoe technisch de swing ook is, de oplossing zit in mijn hoofd. Als ik even zonder bal probeer, zijn mijn bewegingen veel vloeiender, merkt mijn leraar op. ‘Als je te veel focust op het doel, in dit geval het balletje, verloopt het proces minder vlot’, is zijn advies, dat ik ook als een levensles meeneem.
Het is paradoxaal: om het doel te bereiken – de bal enkele tientallen meters ver slaan – mag je niet aan de bal en het terrein denken. Het volstaat gefocust mijn lichaam te bewegen zoals mijn leraar me aanleert. Ik zie er iets boeddhistisch in: pieker niet over waar je naartoe wil, maar ga op in het moment.

Maar het lentegroen van de natuur, de geluiden van vogels en kikkers en de open ruimte van het fris gemaaide speelveld zijn een verademing, zeker zo dicht bij de stad. Ik ga op in het spel, geniet van de fikse wandeling van hole tot hole en het gesprek met Jean-Philippe. Hoeveel doorzettingsvermogen en geduld ik heb, moet nog blijken, maar mijn afspraak voor een volgende trainingssessie – deze keer niet voor het werk – ligt vast.

Volgende week in Zomerschool: journalist leert freediven.


www.tijd.be

Over de Auteur: Zoek Me Nu
Vertel ons meer over jezelf.