Minister Weyts wil leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs weghalen bij De Lijn

Het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs zorgt al jarenlang voor hoofdpijn in de Vlaamse regering. Tijdens de coronacrisis was de reistijd voor sommige leerlingen opgelopen tot 150 minuten. Er werd aan de noodrem getrokken en sindsdien wordt ernaar gestreefd om elke leerling binnen de 90 minuten op school te krijgen.

Minister van Mobiliteit Lydia Peeters gaf donderdag de recentste cijfers. “In januari werden 45.193 leerlingen vervoerd”, zei ze. “4,7 procent daarvan zat nog langer dan 90 minuten op de bus. Het ging om 2.100 leerlingen en dat zijn er 2.100 te veel.”

Maar elke betrokken minister heeft zo zijn eigen ideeën om de reistijd in te korten. “Ik denk dat De Lijn zich moet concentreren op haar kerntaken”, zei Weyts. “Het kan zinvol zijn om de regierol toe te bedelen aan de lokale besturen, misschien in clusters. Dat is het Nederlandse model. De clusters zouden een tender in de markt kunnen zetten voor een multimodale dienstverlening, ik denk dat daar wel wat partners in geïnteresseerd zijn. Ook op dit moment rijdt De Lijn bij mijn weten nooit zelf, het zijn altijd externe bedrijven. Waarom dan die tussenstap?”

Daar ging Lydia Peeters als voogdijminister van De Lijn niet mee akkoord. “Ik denk dat De Lijn heel wat knowhow heeft om het leerlingenvervoer te organiseren”, zei ze. “De vervoersmaatschappij heeft de voorbije jaren ook getoond dat ze enorm kan bijschalen.”

LEES OOK. “Nog steeds zijn leerlingen langer dan 1,5 uur onderweg naar school”: katholiek onderwijs vraagt oplossing voor busvervoer buitengewoon onderwijs

60 minuten

In de commissie kwam ook kinderrechtencommissaris Caroline Vrijens aan het woord. Zij vindt dat de maximale reistijd moet dalen van 90 naar 60 minuten. “Kinderen hebben recht op rust en vrije tijd”, zei ze. “Ze hebben recht op tijd voor hobby’s en voor rustmomenten thuis. Ze hebben recht op onderwijs en zorg en daarvoor mogen ze niet overprikkeld op school aankomen.”

Vrijens ijverde voor een decretale verankering van die 60 minuten en had ook voorstellen om die reistijd realistisch te maken. Zo opperde de kinderrechtencommissaris om het onderwijs dichter bij de kinderen te brengen, door campussen van buitengewoon onderwijs in te richten in scholen van het reguliere onderwijs.

“Er is in Vlaanderen vrijheid van onderwijs”, reageerde Weyts. “Wij kunnen de koepels niet zeggen waar ze scholen moeten inrichten. We nemen wel maximaal obstakels weg. Zo hebben we het mogelijk gemaakt om op één site gewoon en buitengewoon onderwijs te organiseren. We hebben er ook voor gezorgd dat de scholen in het buitengewoon onderwijs onmiddellijk kunnen rekenen op extra financiering als ze er extra leerlingen bij nemen.”